- De werkgever stelt in overleg met de werknemersorganisaties een sociaal plan op. Het sociaal plan heeft tot doel de nadelige sociale gevolgen voor werknemers door een organisatieverandering zoveel mogelijk te beperken.
- In het sociaal plan wordt o.a. aandacht besteed aan:
- herplaatsing, eventueel in combinatie met tijdelijke plaatsing of detachering;
- het voorkomen van gedwongen ontslag door herplaatsing en natuurlijk verloop;
- om-, her- en bijscholing, zowel gericht op het verruimen van de mogelijkheden voor herplaatsing als op het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt;
- outplacement en andere vormen van ondersteuning om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten;
- materiële ondersteuning in gevallen waarin gedwongen ontslag onvermijdelijk is;
- een salarisgarantieregeling;
- een hardheidsclausule ingeval het sociaal plan leidt tot een onredelijke of onbillijke situatie voor de individuele werknemer;
- de termijn waarover deze maatregelen zich uitstrekken;
- de positie van de oproepmedewerker;
- de positie van de (mogelijk toekomstige) zelfstandige zonder personeel (ZZP-er).
- Uitgangspunt is dat het een werkgever niet is toegestaan om eenzijdig de standplaats van de werknemer te wijzigen. Indien er sprake is van een standplaatswijziging als gevolg van een organisatieverandering, dient hierover een regeling te worden opgenomen in het sociaal beleid van de instelling. In de regeling dienen minimaal de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd:
a. Indien er sprake is van een structurele standplaatswijziging van de werknemer als gevolg van een organisatieverandering,
- geldt de reistijd voor woon-werkverkeer als privétijd;
- ontvangt de werknemer de vergoeding voor woon-werkverkeer voor het reizen naar de nieuwe standplaats; en
- vervalt de grens van vijfendertig kilometer als bedoeld in artikel 11.1.1 lid 2 voor de duur van een jaar na aanvang van de standplaatswijziging.
b. Indien er sprake is van een incidentele standplaatswijziging van de werknemer
- geldt de reistijd voor woon-werkverkeer als privétijd en
- ontvangt de werknemer de dienstreisvergoeding als bedoeld in artikel 11.2.2 lid 1 voor de extra kilometers die de werknemer ten opzichte van zijn eigen standplaats meer moet reizen.