- Voor zover in deze paragraaf niet afwijkend of aanvullend is bepaald, zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot vakantie van toepassing (artikel 7:634 t/m 7:645 BW). Van deze wettelijke bepalingen mag niet worden afgeweken.
- Ten behoeve van de vaststelling van de arbeidsduur wordt gerekend met het daadwerkelijk door de werknemer opgenomen aantal vakantie-uren. Indien vakantie wordt opgenomen op een dag waarop volgens het arbeids- en rusttijdenpatroon een dagelijkse werktijd van negen uur is vastgesteld, dan worden negen vakantie-uren meegeteld bij de vaststelling van de arbeidsduur en evenzo bij de verrekening van het aantal uren genoten vakantie.
- Voor de werknemer met een van de voltijdnorm afwijkende arbeidsduur wordt het naar rato-beginsel toegepast.
Definities
Omvang en opbouw vakantie-uren
- De werknemer met een voltijd dienstverband heeft met behoud van het salaris recht op 144 wettelijke vakantie-uren per kalenderjaar. De werknemer als bedoeld in artikel 9.2 lid 1 ontvangt eveneens een vergoeding onregelmatige dienst tijdens het opnemen van wettelijk vakantieverlof.
- Over opgenomen vakantie-uren wordt het uurloon vermeerderd met het gemiddelde ort-percentage over de afgelopen zes maanden. De verhoging wordt verstrekt over opgenomen wettelijke vakantie-uren met een maximum van 144 uur op basis van een voltijd dienstverband.
- Een maand waarin het dienstverband voor de 16de is ingegaan of na de 15de is geëindigd, wordt voor de bepaling van de vakantieomvang als een volle kalendermaand beschouwd. Indien het dienstverband na de 15de van de kalendermaand is ingegaan of voor de 16de van de maand is geëindigd, vindt de opbouw van vakantierechten naar rato plaats.
Aanwijzen vakantiedagen
- De werkgever kan bepalen dat de werknemer op maximaal twee door de werkgever aan te wijzen werkdagen vakantieverlof geniet. Bedoeld verlof is begrepen in het aantal uren, genoemd in artikel 12.1.2.
- De werkgever van een revalidatie-instelling kan een collectieve sluitingsregeling vaststellen. In deze periode zijn werknemers verplicht vakantiedagen op te nemen.
- Toepassing van dit artikel vindt plaats in overleg met de ondernemingsraad. Het besluit heeft betrekking op één of meer groepen werknemers en wordt uiterlijk aan het einde van de maand januari genomen.
Opnemen van vakantie-uren
- De werkgever is verplicht de werknemer ieder jaar in de gelegenheid te stellen de toegekende vakantie-uren op te nemen.
- De vakantie wordt, tenzij de belangen van de afdeling of dienst waar de betrokken werknemer aangesteld is zich hiertegen verzetten, overeenkomstig de wensen van de werknemer verleend.
- De werknemer kan tenminste aanspraak maken op een vakantie van drie weken aaneengesloten met inbegrip van de weekends daaraan voorafgaand en daarop aansluitend.
- De algemene regeling en de spreiding van de vakantie binnen de instelling behoeft de instemming van de ondernemingsraad.
Wijziging vakantieperiode
- De werkgever kan, indien zich omstandigheden voordoen, welke hij op het moment van vaststelling van het tijdvak van de vakantie niet kon voorzien en ten gevolge waarvan het functioneren van de instelling of van de dienst of afdeling ernstig in gevaar komt, het door hem vastgestelde tijdvak van de vakantie wijzigen.
- De werkgever stelt in overleg met de werknemer het nieuwe tijdvak van de vakantie vast.
- De schade welke de werknemer ten gevolge van deze wijziging lijdt, wordt door de werkgever vergoed.
Arbeidsongeschiktheid tijdens vakantie
Indien de werknemer zich tijdens zijn vakantie arbeidsongeschikt meldt, overeenkomstig het in artikel 4.9 genoemde reglement ziekmelding, worden de ziektedagen vanaf het moment van ziekmelding niet aangemerkt als vakantiedagen.
Persoonlijk levensfasebudget (PLB)
Persoonlijk levensfasebudget
- De werknemer ontvangt jaarlijks een PLB van 57 uur.
- Bij indienst- en uitdiensttreding binnen een kalenderjaar wordt het PLB naar rato toegekend over het aantal maanden dienstverband.
- Voor de werknemer met een van de voltijdnorm afwijkende arbeidsduur wordt het naar rato-beginsel toegepast.
Uitgangspunten Persoonlijk levensfasebudget
- De werkgever voert de administratie van het PLB. Bij wijziging van het dienstverbandpercentage en bij het einde van het dienstverband ontvangt de werknemer een nieuw overzicht van zijn opgebouwde budget.
- Het PLB wordt in beginsel aangewend voor bestedingsdoelen in tijd. De personeelsformatie dient zodanig te zijn dat elke werknemer in de gelegenheid is zijn PLB-uren op te nemen. Het doel van de regeling is de werknemer de mogelijkheid te geven een gespaard budget te gebruiken als zijn levensfase daartoe aanleiding geeft. Met de invoering van PLB-uren is beoogd de duurzame inzetbaarheid van de werknemer te bevorderen.
- Voor iedere werknemer geldt dat er een Werknemersplan PLB wordt opgesteld. Het werknemersplan wordt besproken in het jaargesprek (artikel 3.2.2). Dit werknemersplan wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld en bevat afspraken over de inzet van het PLB-tegoed. Om te komen tot een Werknemersplan PLB dient de werknemer een gemotiveerd voorstel in voor de inzet van zijn PLB-uren. In dit voorstel wordt nader uitgewerkt op welke wijze zijn duurzame inzetbaarheid met de inzet van PLB-uren wordt vergroot, passend bij zijn persoonlijke behoeften. Het werknemersplan kan op verzoek van de werknemer de volgende elementen bevatten:
- Uitbetaling van de jaarlijkse opbouw van PLB-uren. Van een verplichting tot uitbetaling kan geen sprake zijn.
- De inzet van PLB-uren ten behoeve van employabilitygerichte scholing en scholing die bijdraagt aan ‘van werk naar werk-trajecten’.
- De Generatieregeling zoals opgenomen in Hoofdstuk 13 van deze cao.
In het werknemersplan kan worden afgesproken dat alle PLB-uren in een aaneengesloten periode van maximaal het wettelijk toegestane aantal weken de arbeidsduur per week worden opgenomen voorafgaand aan de AOW-gerechtigde leeftijd of voorafgaand aan vroegpensioen PFZW. Hiermee wordt afgeweken van de hoofdregel verwoord in lid 4, laatste aandachtsstreepje.
- Opname van het verlof kan naar eigen inzicht en wensen van de werknemer, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- de werknemer die substantieel verlof wil opnemen vraagt dit ten minste vier maanden voor het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk, onder opgave van de duur en omvang van het verlof, bij de werkgever aan;
- de periode van vier maanden is niet van toepassing als er geen sprake is van een substantiële verlofopname;
- de werkgever willigt het verzoek om verlof in tenzij een zodanig bedrijfs- of dienstbelang zich tegen het opnemen van verlof verzet dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
- indien de werkgever een verzoek om PLB-verlof afwijst dan dient de werkgever dit schriftelijk te motiveren;
- de werknemer kan voorafgaand aan de pensioen/AOW-gerechtigde leeftijd PLB- verlof opnemen voor ten hoogste de helft van de arbeidsduur van het voorafgaande kalenderjaar.
- De werknemer met een van de voltijdnorm afwijkende arbeidsduur die incidenteel overwerkt, ontvangt in beginsel PLB over de extra gewerkte uren in de vorm van een toeslag op zijn uurloon.
- Het PLB kent geen verjaringstermijn.
- Jaarlijks kan op verzoek van de werknemer het PLB worden ingezet in het Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden (artikel 3.2.13).
- Bij uitbetaling van opgebouwde PLB-uren bedraagt de waarde het dan geldende uurloon van de werknemer.
- Bij beëindiging van het dienstverband wordt het PLB op verzoek van de werknemer overgedragen aan een nieuwe ziekenhuiswerkgever. De overdracht moet betrekking hebben op ten minste 50 PLB-uren. Indien de werknemer niet beschikt over ten minste 50 PLB-uren, wijst de werkgever hem direct na ontvangst van de opzegging op de gevolgen van deze bepaling.
- De opbouw van het PLB wordt in geval van ziekte/arbeidsongeschiktheid voortgezet over maximaal zes maanden. Ter bepaling van de zes maanden worden tijdvakken samengeteld als zij elkaar met onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
- Eenmaal opgebouwd verlof vervalt niet tijdens ziekte/arbeidsongeschiktheid.
Overgangsregeling 45 jaar en ouder
- De overgangsregeling is uitsluitend van toepassing op de werknemer die op 1 januari 2009 in dienst was bij een werkgever die de Cao Ziekenhuizen toepaste.
- In aanvulling op artikel 12.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009 45 jaar is, maar nog geen 50 jaar en 10 jaar in dienst is binnen de zorgsector (werkingssfeer PFZW), in de maand waarin hij 55 jaar wordt, een eenmalige storting in het PLB van 200 uur.
- In afwijking van artikel 12.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009:
- 54 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLBvan 172 uur
- 53 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 157uur
- 52 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 142 uur
- 51 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 122 uur
- 50 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 102 uur
- De overgangsregeling is niet van toepassing indien tussen werkgever en werknemer een afspraak is gemaakt met betrekking tot de toepassing van de Generatieregeling zoals opgenomen in hoofdstuk 13 van deze cao
Verlof
Definities
-
- In deze regeling wordt verstaan onder betaald verlof het in een arbeids- en rusttijden regeling door de werknemer op grond van deze regeling op te nemen aantal uren waarop geen arbeid behoeft te worden verricht. Deze uren tellen mee bij de vaststelling van de totale arbeidsduur.
- In deze regeling wordt verstaan onder onbetaald verlof het recht op vrij van iedere dienst. Het op grond van deze regeling verleende onbetaalde verlof wordt bij de vaststelling van de totale arbeidsduur buiten beschouwing gelaten.
- De in het gezin van de werknemer verblijvende kinderen voor wie een adoptieaanvraag is ingediend, worden voor de toepassing van deze paragraaf als kind van de werknemer aangemerkt.
- Voor de werknemer die lid is van een religieuze communiteit, is deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. In dat geval wordt een priesterjubileum gelijk gesteld met een huwelijksfeest.
- Voor de werknemer met een van de voltijdnorm afwijkende arbeidsduur wordt het naar rato-beginsel toegepast.
Premies tijdens onbetaald verlof
- De over de periode van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 12.3.5 verschuldigde premies ten laste van de werkgever kunnen op de werknemer worden verhaald.
- Onder de voorwaarden zoals opgenomen in het pensioenreglement, kan de werknemer tijdens de periode van de verlenging van het bevallingsverlof, tijdens ouderschaps- en levensloopverlof de pensioenverzekering vrijwillig voortzetten. De werknemer ontvangt, in afwijking van lid 1, de vastgestelde werkgeversbijdrage in de pensioenpremie op basis van het gekozen niveau van de voortzetting.
- Indien de werknemer tijdens de periode van de verlenging van het bevallingsverlof of tijdens ouderschapsverlof de basisaanvullende ziektekostenverzekering IZZ voortzet, ontvangt de werknemer, in afwijking van lid 1, de vastgestelde werkgeversbijdrage in de premie.
- Lid 2 en 3 zijn uitsluitend van toepassing indien de werknemer, na het onbetaalde verlof, het dienstverband gedurende ten minste zes maanden voortzet. Bij het beëindigen van het dienstverband binnen deze termijn wordt het voor rekening van de werkgever komende deel van de premies in de periode van onbetaald verlof door de werknemer terugbetaald.
Betaald verlof in verband met bijzondere gebeurtenissen
- De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om aan de hierna vermelde gebeurtenissen gedurende de bij die gebeurtenissen vermelde periode deel te nemen. Zo nodig verleent de werkgever daartoe betaald verlof.
- verhuizing van de werknemer in opdracht van de werkgever: twee dagen;
- huwelijk of registratie van partnerschap van één van de leden van het gezin van de werknemer: een dag;
- huwelijk of registratie van partnerschap van bloedverwanten in de eerste en tweede graad van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: een dag;
- 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer: een dag;
- 25-, 40-, 50-, 60-jarig huwelijk van ouders of pleegouders van de werknemer, van de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner: een dag;
- 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: een dag;
- bestuurlijke en ministeriële commissies op het gebied van de gezondheidszorg en medische tuchtcolleges: een dag.
- Voor de gebeurtenissen genoemd in lid 1 geldt dat de werknemer veertien dagen voor de gebeurtenis aan de werkgever moet melden dat hij de gebeurtenis wenst bij te wonen en wordt het naar rato-beginsel niet toegepast.
- Indien de werknemer in het huwelijk treedt of op andere wijze een samenlevingsverband aangaat, bij notariële akte of gemeentelijke of kerkelijke registratie, wordt 14,4 uren betaald verlof toegekend. De werkgever behoeft slechts éénmaal de verlofuren toe te kennen zolang het hetzelfde samenlevingsverband betreft.
- In die gevallen waarin de werknemer, in verband met het bezoek aan een (tand) arts, redelijkerwijs niet een afspraak buiten de vastgestelde werktijden heeft kunnen maken, verleent de werkgever de werknemer betaald verlof.
Schema verwantschapsgraden
Verlof in verband met deelneming aan publiekrechtelijke colleges
- De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om deel te nemen aan vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges waarin de werknemer is verkozen en benoemd.
- Indien deelname leidt tot verzuim van de in de werktijdregeling opgenomen te werken uren, wordt betaald of onbetaald verlof verleend. De keuze voor betaald of onbetaald verlof wordt jaarlijks in overleg tussen werkgever en werknemer bepaald.
- Bij de keuze voor betaald verlof maakt de werkgever aanspraak op de vergoeding die de werknemer ontvangt voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de functie waarvoor verlof is verleend
Overige verlofmogelijkheden
De werkgever kan aan de werknemer betaald of onbetaald verlof verlenen.
Afwijzing verlof
Kan in het belang van de instelling van de werkgever in redelijkheid niet verlangd worden op een bepaald tijdstip verlof te verlenen, dan zal na overleg met de werknemer een (gedeeltelijk) afwijzend besluit worden genomen
Arbeid en zorg
Algemeen
- De bepalingen van de Wet arbeid en zorg en de Wet WIEG zijn van toepassing. Voor adoptieverlof, pleegzorgverlof, kortdurend zorgverlof, onbetaald ouderschapsverlof en betaald geboorteverlof zijn geen afwijkende bepalingen opgenomen.
- Voor de werknemer met een van de voltijdnorm afwijkende arbeidsduur wordt het naar rato-beginsel toegepast.
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
In aanvulling op de Wet arbeid en zorg zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- De werknemer heeft gedurende de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof recht op een uitkering van het UWV. De werkgever vult de uitkering aan tot het voor de werknemer naar tijdsruimte vastgestelde loon.
- Aansluitend aan het bevallingsverlof verleent de werkgever aan de werknemer die daarom verzoekt maximaal vier weken onbetaald verlof. Hierover wordt uiterlijk drie maanden voor de vermoedelijke datum van de bevalling een afspraak gemaakt.
Betaald ouderschapsverlof
- De UWV-uitkering die de werknemer ontvangt op grond van het wettelijke ouderschapsverlof wordt door de werkgever aangevuld tot aan het salaris van de werknemer, met als maximum het maximum dagloon. De aanvulling wordt met ingang van 1 september 2025 aangemerkt als pensioengevend loon.
Aanvullend geboorteverlof
Indien de werknemer gebruik maakt van aanvullend geboorteverlof kan hij ervoor kiezen het pensioen vrijwillig voort te zetten.
Langdurend zorgverlof
In aanvulling op de Wet arbeid en zorg zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- De werknemer heeft recht op betaald verlof voor de door hem te verlenen noodzakelijke thuisverpleging of -verzorging in geval van terminale of palliatieve zorg van:
- de echtgenoot of de relatiepartner;
- een inwonend kind, inwonend kind van de echtgenoot of relatiepartner, adoptiekind of pleegkind waarbij laatstgenoemde op grond van verklaringen uit de GBA op hetzelfde adres als de werknemer woont en door hem in diens gezin duurzaam wordt verzorgd en opgevoed;
- een inwonende ouder van de werknemer.
- Het verlof bedraagt een aaneengesloten periode van maximaal twaalf weken. De in deze periode opgebouwde vakantierechten worden geacht te zijn opgenomen binnen deze periode, met dien verstande dat de werknemer ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.
Calamiteiten en ander kort verzuimverlof
- De werknemer heeft recht op korte tijd betaald verlof om in zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden de eerste noodzakelijke voorzieningen te treffen. Onder zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden wordt onder meer ziekte in het gezin van de werknemer verstaan.
- Bij overlijden van:
- een bloed- of aanverwant in de rechte lijn
- een broer, zwager of (schoon)zus
- Bij overlijden van:
- de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner
- een (pleeg)kind
- een (pleeg)ouder
van de werknemer en/of van zijn echtgenoot of relatiepartner heeft de werknemer recht op betaald verlof op de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie, voor zover de werknemer was ingeroosterd op deze dag/dagen.
- Bij overlijden van:
- de relatiepartner/ echtgenoot
- kind
van de werknemer kan de werknemer 57 uur betaald rouwverlof opnemen naar rato van het dienstverband. De werknemer neemt dit verlof in principe op aansluitend aan de begrafenis of crematie. De aandacht en begeleiding van werknemers, die geconfronteerd worden met een ingrijpend verlies, is maatwerk. In overleg kunnen werknemer en werkgever daarom overeenkomen dat de werknemer -in het kader van de rouwverwerking- het (resterend) rouwverlof op een later moment opneemt.
Balansverlof
Uitgangspunten balansverlof
- Balansverlof heeft tot doel dat in alle fasen van de loopbaan tijdelijk minder of niet gewerkt kan worden met als doel een betere werk- en privébalans en stelt de werknemer in staat om balansuren te sparen vanuit verschillende spaarbronnen voor een periode van (langdurig) verlof.
- De werknemer kan binnen de fiscale grenzen verlofsparen. Voor alle soorten verlofuren en PLB-uren samen geldt een maximum van 100 maal de arbeidsduur per week. Zolang dit maximum niet is bereikt kan de werknemer sparen voor betaald balansverlof door spaarbronnen in te zetten.
- Indien het maximum aantal uren is gespaard, kan na opname van (een gedeelte van de) gespaarde uren opnieuw worden gespaard tot het maximum is bereikt.
- Uren die zijn ondergebracht in het balansverlof kunnen niet verjaren.
- Gedurende het dienstverband kan het opgebouwde saldo in het balansverlof alleen in tijd worden opgenomen.
- De uurloonwaarde bij het sparen en opnemen van balansverlof wordt gebaseerd op het voor de werknemer geldende salaris inclusief vakantiebijslag en eindejaarsuitkering. Deze berekeningsgrondslag geldt ook voor de afkoop van het balansverlofsaldo bij einde dienstverband.
Spaarbronnen
- Als spaarbronnen voor balansverlof gelden:
- een gedeelte van of de gehele eindejaarsuitkering;
- een gedeelte van of de gehele vakantiebijslag;
- teveel ingeroosterde uren die buiten de bandbreedte vallen van artikel 6.3 lid 12;
- uren uit overwerk op grond van artikel 8.4;
- uren uit overwerk op grond van artikel 8.5;
- PLB-uren.
- De werknemer kan alleen vakantiebijslag inzetten als spaarbron voor zover dat niet leidt tot een betaling van loon in geld die lager is dan vereist op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
- Indien aan het einde van het kalenderkwartaal uren boven de bandbreedte niet zijn opgenomen in vrije tijd, dan kan de werknemer deze in afwijking van artikel 6.3 lid 12 inzetten om te sparen als balansverlof, tenzij de werknemer reeds afwijkende afspraken met de werkgever heeft gemaakt over de inzet van deze uren.
- Overwerk op grond van artikel 8.4 wordt standaard uitbetaald in geld. In afwijking daarop kan de werknemer overuren inzetten als spaarbron in het balansverlof. De werknemer maakt dan gebruik van artikel 8.4 lid 2. In dat geval ontvangt de werknemer wel de overwerktoeslag in geld als bedoeld in artikel 8.4 lid 3.
- Overwerk op grond van artikel 8.5 wordt uitbetaald in geld. In afwijking van artikel 8.5 kan de werknemer overuren op grond van dit artikel inzetten als spaarbron.
Administratie en indexatie balansverlof
- De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemer beschikt over een actueel inzicht in het gespaarde balansverlof.
- Als een vermindering van het dienstverbandpercentage leidt tot het overschrijden van de fiscaal maximaal toegestane opbouw van verlofuren dan dient de werknemer voorafgaand aan het verminderen van het dienstverbandpercentage de bovenmatig opgebouwde verlofuren op te nemen.
- De werkgever indexeert jaarlijks na afloop van het kalenderjaar het gespaarde balansverlof. Een gespaard balansverlofuur wordt na 5 jaar niet meer geïndexeerd, met uitzondering van de PLB-uren. Voor de vanuit PLB gespaarde balansverlofuren geldt dat deze waardevast zijn. Voor ieder gespaard PLB-uur kan de werknemer een uur verlof opnemen.
Opnemen balansverlof
- Indien een werknemer balansverlof wil opnemen dan dient deze een schriftelijk verzoek in. Als de werknemer meer dan drie weken balansverlof wil opnemen dan dient het verzoek minimaal drie maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van het verlof ingediend te worden. In andere gevallen geldt een redelijke termijn.
- In geval van onvoorziene persoonlijke situaties geldt dat de werkgever het verzoek op korte termijn inwilligt, tenzij het belang van continuïteit van patiëntenzorg of de bedrijfsvoering zich daartegen verzet.
- Een werknemer die balansverlof opneemt kan die opname combineren met het opnemen van PLB-uren.
- Een werknemer neemt altijd eerst gespaarde balansverlofuren op (waarbij de oudste uren het eerst opgenomen worden) en daarna gespaarde PLB-uren.
- Indien een werknemer bij aanvang van een overeengekomen balansverlof ziek of arbeidsongeschikt is, wordt het verlof opgeschort en gelden de reguliere regels rondom arbeidsongeschiktheid tijdens verlof. Als de werknemer na afloop van de ziekte of arbeidsongeschiktheid het verlof wil opnemen, dient hij daartoe een nieuw verzoek in bij de werkgever.
Bespreken deelname en inzet balansverlof
- Iedere werknemer die deelneemt aan de balansverlof regeling bespreekt jaarlijks tijdens het jaargesprek met de werkgever (artikel 3.2.2) welke spaarbronnen de werknemer wil inzetten in het daaropvolgende kalenderjaar en voor welke doelen de gespaarde balansverlofuren worden ingezet.
- De werkgever willigt het verzoek om balansverlof in tenzij een zodanig bedrijfs- of dienstbelang zich tegen het opnemen van verlof verzet dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken,
- Indien de werkgever een verzoek om PLB-verlof afwijst dan dient de werkgever dit schriftelijk te motiveren.
- De werknemer kan voorafgaande aan de pensioen/AOW-gerechtigde leeftijd maximaal 100 maal de arbeidsduur per week gespaarde balansverlofuren opnemen (inclusief PLB).
Balansverlof in combinatie met de Generatieregeling
- Alvorens gebruik te kunnen maken van de Generatieregeling dient de werknemer alle PLB-uren die de werknemer heeft opgebouwd tot aan het jaar van deelname op te maken. Zie verder artikel 13.1.
- De overige balansverlofuren hoeven bij gebruikmaking van de Generatieregeling niet volledig opgenomen te zijn.
- Een werknemer die gebruik maakt van de Generatieregeling (hoofdstuk 13) kan dat combineren met het opnemen van de overige balansverlofuren als bedoeld in lid 2 van dit artikel. Hierbij dient ten minste 50% van een voltijd dienstverband feitelijk te worden gewerkt. De werknemer blijft daardoor altijd minimaal 18 uur per week feitelijk werken.
Einde dienstverband
- Als een werknemer uit dienst treedt dan wordt het gespaarde balansverlof zoveel mogelijk voorafgaand aan de uitdiensttreding opgenomen. Resterend balansverlof wordt aan de werknemer uitbetaald. Voor PLB-uren geldt dit niet. Hiervoor geldt het bepaalde in 12.2.2
- Ingeval van overlijden van de werknemer wordt het balansverlof uitbetaald aan de erfgenamen.