Ziekenhuizen aan bonden: ‘leg cao voorstel voor aan achterban’

Het NVZ bestuur heeft besloten het voorstel zoals door de onderhandelingsdelegatie gedaan, formeel aan de voorzitters van de vier werknemersorganisaties betrokken bij het cao-overleg, aan te bieden. De NVZ vraagt de werknemersorganisatie om, nadat zij het voorstel tenminste neutraal aan hun leden hebben voorgelegd, tot een eigen afweging te komen, en uiterlijk 27 oktober te laten weten of zij bereid zijn om met de NVZ, op basis van ons voorstel, tot een akkoord voor een nieuwe cao voor de ziekenhuismedewerkers te willen komen.

Tegelijkertijd stelt het NVZ bestuur vast dat we op dit moment niet meer in onderhandeling zijn en dat de werknemersorganisaties op meerdere plekken in onze branche bezig zijn met het organiseren van acties, waaronder zondagsdiensten. 

Daarbij verspreiden de bonden ook regelmatig informatie over de inhoud en het onderhandelingsproces die onjuist, of op zijn minst als eenzijdig, betiteld kan worden.

Omdat het NVZ bestuur van mening is dat ziekenhuismedewerkers recht hebben om kennis te kunnen nemen van het “echte verhaal” over het NVZ voorstel is besloten dat het belangrijk is dat de medewerkers van onze instellingen zo objectief mogelijk kennis moeten kunnen nemen van de inhoud van het voorstel dat de NVZ aan de werknemersorganisaties heeft gedaan.

Het NVZ voorstel bestaat uit:

Hogere salarissen

In ons voorstel van de NVZ:

  • Een structurele salarisverhoging van 4% op 1 januari 2020 en opnieuw 4% op 1 januari 2021. Dit is, ook in vergelijking met andere recent afgesloten cao’s, een forse koopkrachtverbetering. 
  • In november 2019 krijgen alle medewerkers een eenmalige bruto-uitkering van 1.000 euro. Dit bedrag is vergelijkbaar met een salarisverhoging van 3,5% over de 9 maanden van 2019, waarin nog geen salarisverhoging kon worden doorgevoerd vanwege de nog lopende onderhandelingen. 

Hogere financiële vergoeding voor onregelmatig- en overwerk

Het voorstel voorziet in 25% verhoging van de grondslag voor de onregelmatigheidstoeslag (ORT). Door werken in onregelmatige diensten financieel aantrekkelijker te maken zullen, naar verwachting, vaker collega’s bereid zijn om ’s avonds, ‘s nachts of in het weekend te werken. Hierdoor wordt de ervaren werkdruk beter verdeeld. Voor medewerkers met onregelmatige diensten leidt deze hogere onregelmatigheidstoeslag tot een extra salarisverhoging van gemiddeld ruim 2,5%, bovenop de eerder genoemde 4%. In totaal dus 6,5% erbij per 1 januari aanstaande, voor medewerkers die werkzaam zijn in onregelmatige diensten. 

Daarnaast:

  • Overwerkvergoeding voor medewerkers die op verzoek van hun werkgever binnen 72 uur beschikbaar willen zijn voor een extra dienst. Deze vergoeding gaat gelden voor zowel medewerkers die voltijds werken als voor medewerkers die in deeltijd werkzaam zijn. Beschikbaar zijn voor deze ad-hoc diensten wordt hierdoor dus ook veel aantrekkelijker gemaakt voor onze medewerkers, wat opnieuw zou moeten leiden tot een betere verdeling van de ervaren werkbelasting. 
  • De stagevergoeding wordt verhoogd naar 400 euro per maand en de leerling salarissen worden per 1 januari met 6% extra verhoogd tezamen met de structurele salarisverhoging per 1 januari in totaal dus 10% erbij).
  • Naast de reiskosten, komt er een onkostenvergoeding voor coassistenten van 100 euro per maand.
  • Langdurig zieke collega’s (langer dan 6 maanden ziek) kunnen geleidelijk wennen aan minder salaris en vallen niet na 12 maanden in één keer van 100% naar 70% loon. Voor langdurig zieke collega’s gaat de loondoorbetaling zelfs omhoog van in totaal 170% naar 172,5% in 2 jaar.
  • Minder dan een derde van onze medewerkers maakt gebruik van de aanvullende IZZ-zorgverzekering. Daarom is het redelijk de werkgeversbijdrage voor deze aanvullende verzekering, van 13 euro bruto per maand, in 2022 te laten vervallen en de hierdoor beschikbaar komende middelen in te zetten voor alle medewerkers in onze branche.