Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding

In Nederland heeft iedereen het recht om zich te kleden naar eigen inzicht, wat anderen daar ook van vinden. Maar in bepaalde situaties moeten mensen elkaar kunnen aankijken en herkennen. De overheid verbiedt daarom op bepaalde locaties kleding die het gezicht geheel bedekt of waarbij alleen de ogen zichtbaar zijn: in het openbaar vervoer, het onderwijs, de zorg en in overheidsgebouwen.

Dit is geregeld in de Wet ‘Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding’ - in de volksmond boerkaverbod of nikabverbod genoemd. De Tweede Kamer ging in het najaar van 2016 met het wetsvoorstel akkoord. De Eerste Kamer heeft op 26 juni 2018 ook ingestemd. De datum van inwerkingtreding is na overleg met de betreffende sectoren vastgesteld op 1 augustus 2019.

Vanaf 1 augustus 2019 geldt een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding in onderwijsinstellingen en zorginstellingen. En ook in het openbaar vervoer en in overheidsgebouwen. Het gaat bijvoorbeeld om een integraalhelm, een bivakmuts of een nikab. Er gelden wel een paar uitzonderingen: gezichtsbedekkende kleding mag op deze locaties wel als dit nodig is voor werk of voor sport of bij evenementen. Denk daarbij aan een feest. 

Wie op locaties waar dit verboden is toch gezichtsbedekkende kleding draagt, kan door een medewerker van de locatie gevraagd worden om de gezichtsbedekking af te doen of de locatie te verlaten. Desnoods kan de politie worden ingeschakeld en kan een boete worden opgelegd.